Skip to main content

Wat is investeren?

Investeren is te omschrijven als het doen van aanschaffingen die tot doel hebben de continuïteit en kwaliteit van de onderneming te waarborgen op langere termijn. Dat betekent wat concreter dat je uitgaven doet die niet direct dienstbaar zijn aan je producten of aan je dienstverlening, maar dienstbaar zijn aan je gehele beroepspraktijk, en waarvan je méér dan één jaar nut zult hebben. Het kan gaan om machines, computers, een huisstijl, een presentatiefolder, een website, een auto of fiets. Maar ook: het volgen van een beroepsopleiding, of het kopen van een licentie. Investeren is dus eigenlijk strategisch uitgaven doen opdat je er later en continu plezier van hebt in de vorm van opbrengsten en arbeidsvreugde. 

Wetsopvatting
In de fiscale wetgeving heeft investeren een wat beperktere betekenis. Investeren in fiscale zin is: het aanschaffen van bedrijfsmiddelen die een levensduur hebben van méér dan één jaar en een aanzienlijke waarde vertegenwoordigen. Bedrijfsmiddelen zijn zaken die voor het drijven van de onderneming worden gebruikt. Door de belastingdienst wordt de grens voor de aanzienlijke waarde op minimaal € 450 exclusief omzetbelasting aangehouden. Bijvoorbeeld: de aanschaf van een computer van € 1.500 die 3 jaar levensduur heeft;  een auto van € 20.000, die een verwachte levensduur heeft van 8 jaar. Een hamer die weliswaar 30 jaar meegaat, maar een onaanzienlijke waarde heeft van € 25 wordt dus niet als investering beschouwd. 

Het verschil 
Het verschil tussen de fiscale en de niet-fiscale benadering uit zich op twee manieren: je kunt een uitgave doen van minder dan € 450 die voor jou de betekenis heeft van een investering, zoals een digitale camera van € 425. Dit is in fiscale zin geen investering. je kunt een uitgave doen die een groot bedrag vertegenwoordigt maar fiscaal niet als investering wordt gezien omdat het geen bedrijfsmiddel is. Bij voorbeeld een vakopleiding van € 3.000. In de praktijk is het belang van de verschillen niet zo groot. We gaan er soepel mee om. Zo zullen we de kosten van een dure vakopleiding wel degelijk als investering boeken als dat een beter winstbeeld oplevert. Zo zouden de kosten van een beroepsopleiding van € 3.000 over drie jaar uitgesmeerd kunnen worden. De jaarlijkse invloed op de winst is dan € 1.000. Maar omdat de belastingdienst die uitgave niet als investering ziet, kunnen we geen investeringsaftrek toepassen. 

De gevolgen van investeren 
Het meest in het oog springende gevolg is dat de investering niet in het jaar van aanschaf als kosten geboekt wordt maar dat de aanschaffingskosten verdeeld worden over de jaren van het gebruik, en telkens voor een gedeelte als kosten worden geboekt. Dat heet afschrijven. Een tweede gevolg kan zijn dat je gebruik mag maken van investeringsaftrek. Dat mag echter alleen voor zover de investering niet is uitgesloten van investeringsaftrek . Mag je keuzes maken bij het investeren? Natuurlijk is het je eigen keuze of je voor je praktijk een investering doet of niet. De belastingdienst mag hierover geen oordeel uitspreken. Maar wanneer je de investering doet heb je vervolgens slechts een beperkte speelruimte bij de fiscale behandeling daarvan. De digitale camera moet je als investering beschouwen wanneer die duurder is dan € 450. Maar wanneer die iets goedkoper is mag je kiezen of je hem in één jaar of over meer jaren verspreid als kosten boekt. En als je een softwarepakket koopt van € 1.200 (software is vaak een gebruiksrecht, geen zaak of eigendom) mag je die uitgave direct als kosten boeken. Maar wanneer je denkt er meer dan één jaar plezier van te hebben mag je dat bedrag ook verdelen over die jaren. Je bereikt daarmee dat je winst een creër beeld geeft over de jaren. 

Complexen van goederen 
Goederen die per stuk minder kosten dan € 450 maar gezamenlijk aangekocht een grotere waarde vertegenwoordigen worden als investering gezien. Bij voorbeeld: een drummer die een trommelset koopt van € 1.200 waarvan de afzonderlijke trommels minder dan € 200 kosten doet toch een investering. En de printer van € 400 die je koopt kort nadat je ook een computer van € 2.000 gekocht hebt mag je niet in één keer als kosten boeken. Er is dan sprake van één investering van € 2.400 die je vervolgens in meer dan één jaar afschrijft.