Skip to main content

Overige aftrekposten

Naast de zelfstandigenaftrek zijn er nog enkele aftrekposten voor ondernemers die aan het urencriterium voldoen. De speur- en ontwikkelingsaftrek is er daar één van en is een tegemoetkoming voor zelfstandigen die een belangrijk deel van hun tijd in technologische ontwikkeling moeten steken. Dat mag zijn in de ontwikkeling van produkten; het mag ook in de ontwikkeling van produktieprocessen. Deze aftrekmogelijheid geldt alleen voor speur- en ontwikkelingstijd die gestoken is in 'harde technologie'. Voor bijvoorbeeld software-ontwikkeling sec is de aftrek niet bedoeld. Om de aftrekposten te mogen toepassen moet je voorts aan de gebruikelijke eisen voldoen (fiscaal ondernemerschap; minstens 1.225 uren besteed; aannemelijke urenverantwoording). Bovendien moet je aan de hand van je urenadministratie kunnen aantonen dat je minstens 500 uren hebt besteed aan ontwikkelingswerkzaamheden. Tenslotte moet je ook nog via het ministerie van economische zaken (RVO) een goedkeurende beschikking vragen. Deze goedkeuring betreft de technologische aard van je ontwikkelingswerk. De aftrek wordt verhoogd wanneer je startend ondernemer bent.

 

Meewerken
Wanneer een partner of kind belangeloos meewerkt in de onderneming wordt dit fiscaal ondersteunt. In de meeste situaties zien we dat er andere oplossingen zijn die meestal meer voordelen bieden. 

 

Staken
Wanneer je je zelfstandig beroep beëindigt, kan er een extra winst ontstaan: de stakingswinst. Die winst bestaat in de praktijk uit boekwinst bij verkoop van bedrijfsmiddelen, de opbrengst van goodwill en de afrekening van de fiscale oudedagsreserve. Deze extra winst wordt in het jaar van staking bij de gewone beroepswinst geteld en vervolgens progressief belast. Soms kan dat vervelend uitpakken. De stakingswinst is namelijk soms een papieren winst: niet altijd te voelen in toegenomen liquide middelen. 

Voorbeeld

Stel dat je je beroepspraktijk beëindigt, en je kantoorinventaris wordt niet verkocht maar wordt voortaan in de privé-sfeer gebruikt. Als er dan stakingswinst wordt berekend moet je daarover wel belasting betalen terwijl je geen geld incasseert voor die inventaris. Een voorbeeld daarvan is de overgang naar de privé-sfeer van een digitale camera door de beëindiging van het zelfstandig beroep. Stel dat de waarde volgens de balans € 200 bedraagt, terwijl de werkelijke waarde € 1.000 is. Dat verschil kan zijn ontstaan omdat je wat te snel hebt afgeschreven. Door de staking ontstaat nu een extra winst van € 1.000 minus € 200 ofwel € 800 die stakingswinst wordt genoemd. Daarover zul je ongeveer € 340 inkomstenbelasting en premies moet betalen. Echter, die winst is niet werkelijk in je portemonnee gekomen. Belasting daarover afdragen, hoe terecht ook, kan dus pijnlijk zijn. Dit is een voorbeeld met relatief kleine bedragen. Het kan natuurlijk om veel grotere bedragen gaan. Bij voorbeeld de afrekening van de fiscale oudedagsreserve, ook een papieren winstboeking, gaat niet zelden over meer dan € 50.000. Bij overgang van onroerend goed van de onderneming naar de privésfeer kan het zelfs om véél meer gaan. 

 


De stakingsaftrek 
De stakingsaftrek is een aftrekpost die in mindering mag worden gebracht op de stakingswinst. De wetgever heeft deze tegemoetkoming ingesteld om te voorkomen dat zelfstandigen noodgedwongen hun onderneming aanhouden omdat staking of overdracht daarvan een onbetaalbare belastingafdracht met zich mee zou brengen. De vaste aftrek bedraagt eenmalig maximaal € 3.630. Wanneer dit bedrag bij staking niet of niet geheel hoeft te worden toegepast blijft het niet gebruikte bedrag staan tot een volgende gelegenheid.