Werkruimte in de eigen woning
De kosten van werkruimte in de eigen woning zijn voor de inkomstenbelasting aftrekbaar wanneer je:
- zelfstandig ondernemer bent of resultaat uit werkzaamheden geniet
- een zelfstandige werkruimte in de woning gebruikt
- minstens 70% van je totale inkomsten uit arbeid verdient in of vanuit die werkruimte en minstens 30% van je totale werktijd in die werkruimte besteedt
Zelfstandige werkruimte
De kosten van werkruimte in een eigendomswoning zijn alleen aftrekbaar wanneer het om een zelfstandige werkruimte gaat. Dat is het geval wanneer de ruimte kan worden gezien als een zelfstandig deel van het pand, met eigen opgang of ingang en eigen sanitair. Wanneer je dit deel van je eigen woning eventueel zou kunnen verhuren aan derden, voldoet het aan de de voorwaarden voor een zelfstandige werkruimte.
Een rekenvoorbeeld:
Stel je voor dat je een eigen woning hebt van in totaal 125 vierkante meter, inclusief gang, toilet, badkamer et cetera. Stel ook dat de werkkamer die je in gebruik hebt 25 vierkante meter groot is, en voldoet aan de voorwaarden voor zelfstandigheid. Dan zijn 25/125 van het totaal van de vaste lasten als beroepskosten te beschouwen, mits je ook aan de hiervoor genoemde inkomenseis en tijdseis voldoet.
Stel je ook voor dat deze woning een woz-waarde heeft van € 300.000 en je hebt er een hypotheek op van € 200.000.
De eerste stap is nu dat je de waarde van de woning voor het huurwaardeforfait vermindert met 25/125. Die huurwaarde wordt nu € 60.000 lager, ofwel € 240.000. Het zogenaamde huurwaardeforfait dat je in de aangifte inkomstenbelasting verwerkt was € 1.800 en wordt nu € 1.440.
De tweede stap is dat je de hypotheek in de berekening voor de aftrek eigen woning verlaagt met 25/125. De hypotheekschuld wordt in de aangifte inkomstenbelasting € 40.000 lager gesteld ofwel op € 160.000. De hypotheekrente die aftrekbaar is, wordt eveneens 25/125 minder. Bij een rentepercentage van 5% wordt de jaarlijkse rente € 8.000 in plaats van € 10.000.
De derde stap is dat de waarde van de werkruimte in box 3 van de aangifte inkomstenbelasting wordt opgenomen als 'overig onroerend goed' en daartegenover onder de schulden het gedeelte van de hypotheek dat daarop betrekking heeft. De waarde van de werkruimte in dit voorbeeld is € 60.000, en de waarde van het hypotheekdeel € 40.000. Het vermogen in box 3 stijgt dus met € 20.000. Dat kan tot belastingheffing leiden, maar niet altijd. We laten dat hier even buiten beschouwing.
De vierde stap is het berekenen van de vaste lasten die kunnen worden toegerekend aan de werkruimte. Wanneer de totale lasten, onderhoud, heffingen, energie en verzekeringen jaarlijks ongeveer € 10.000 bedragen, is 25/125 daarvan toe te rekenen aan de werkruimte, ofwel € 2.000.
De vijfde stap is dat je nu in de winstberekening een kostenpost voor de werkruimte mag opnemen. Die kostenpost bereken je als volgt:
- De aan de werkruimte toe te rekenen vaste lasten van 25/125 x de totale vaste lasten ad € 10.000 ofwel € 2.000
- 4% van de waarde van de werkruimte in box 3; in dit geval 4% van € 60.000 ofwel € 2.400
Het effect op het inkomen
Wanneer er géén zelfstandige werkruimte is, is de aftrekpost ten laste van het inkomen:
- de hypotheekrente van € 10.000
- minus het huurwaardeforfait van € 1.800
- ofwel per saldo een aftrek van € 8.200
Wanneer er wèl een zelfstandige werkruimte is, is de aftrekpost ten laste van het inkomen:
- de hypotheekrente van € 8.000
- minus het huurwaardeforfait van € 1.440
- plus 4% van de waarde van de werkruimte, ofwel € 2.400
- plus het aandeel in de overige vaste lasten van stel € 2.000
- ofwel per saldo een aftrek van € 10.960
Wanneer het gebruik van de werkruimte niet aan de criteria voldoet
Maar stel nu dat je niet voldoet aan de criteria voor aftrek van de kosten van werkruimte. Bij voorbeeld omdat je niet 70% van je inkomsten in of vanuit die werkruimte behaalt. Dan moet de werkkamer tòch naar box 3. De aftrek ten laste van het inkomen wordt nu:
- de hypotheekrente van € 8.000
- minus het huurwaardeforfait van € 1.440
- ofwel per saldo een aftrek van € 6.560
De conclusie is dat het in dit voorbeeld voordelig is om de zelfstandige werkruimte in de aangifte te verwerken, omdat het tot een hogere aftrek leidt dan wanneer je dit niet zou doen. Die hogere aftrek is hier € 10.960 minus € 8.200 ofwel € 2.760. Bij een belastingpercentage van ongeveer 45% is het fiscale voordeel dus € 1.250.
Maar daarbij is het wel van belang dat je voldoet aan het inkomenscriterium waarbij wordt aangenomen dat je minstens 70% van je inkomen in of vanuit de werkruimte verwerft. Wanneer dat niet zo is, en wanneer dat incidenteel niet zo is, lijd je een fiscaal nadeel omdat de aftrekpost dan flink lager is. Wanneer je verwacht niet of niet altijd aan dat inkomenscriterium te voldoen raden we af om je werkruimte in de eigen woning tot zelfstandige werkruimte te verklaren. Het fiscale nadeel kan wel eens groter zijn dan het incidentele voordeel.
In dit voorbeeld zou het nadeel zijn een verschil in aftrek van € 8.200 minus € 6.560 ofwel € 1.640. Bij een belastingpercentage van ongeveer 45% leidt dat tot een hogere belastingheffing van € 750.
Let op dat ieder voorbeeld anders kan uitpakken en soms vaak tot een andere overweging kan leiden.
Vooral wanneer de eigen woning geheel met hypotheek is gefinancierd kan deze berekening nadelig uitpakken.
Nòg wat complicaties
De hiervóór gegeven berekening is al uitermate ingewikkeld. We hebben desalniettemin daarin voor de begrijpelijkheid enkele neveneffecten weggelaten. Toch moeten we ze noemen, ook al zijn ze moeilijk in een rekenvoorbeeld te vatten.
1. de belastingheffing in box 3
Wanneer je, zoals hierboven weergegeven, de waarde van de werkruimte bepaald hebt en het daarop betrekking hebbende deel van de hypotheek, worden die gegevens opgenomen in box 3 van de aangifte inkomstenbelasting, waar het deel van de inkomstenbelasting wordt berekend over je vermogen. Je gaat dus wat vermogensrendementsheffing betalen over die werkruimte. Hoeveel dat is hangt af van je overige vermogen en van de vrijstellingen daarop.
In het voorbeeld hierboven wordt het vermogen vergroot door € 60.000 voor de werkruimte en daartegenover € 40.000 voor de hypotheek. Dat betekent dat je 1,2% vermogensrendementsheffing moet betalen over € 20.000, ofwel € 320.
2. de effecten op de ondernemersaftrek
Wanneer de winst verlaagd wordt met de kosten van de werkruimte, wordt ook de winstvrijstelling wat lager. Die is 14% van de winst na zelfstandigenaftrek. Dus je raakt 14% van de in de onderneming afgetrokken kosten van de werkruimte kwijt. Het is ook nog mogelijk dat de toepassing van de fiscale oudedagsreserve hierdoor beïnvloed wordt.
Dit zijn effecten die niet meer begrijpelijk in een rekenvoorbeeld kunnen worden weergegeven, maar in de werkelijkheid belangrijk zijn voor de overweging of je de kosten van de werkruimte wel moet aftrekken.
3. de effecten op de winst zelf
Wanneer je als zelfstandige een lage winst geniet, terwijl je partner een hoger inkomen heeft uit loondienst, kan het onverstandig zijn om de kosten van de werkruimte specifiek als ondernemingskosten af te trekken. Immers, je trekt dan een deel van de hypotheekrente af van een inkomen waarover je tòch al geen of weinig inkomstenbelasting betaalt, terwijl de aftrek bij de meestverdienende partner voor een deel wegvalt.
Ook dìt is een effect dat niet meer in een rekenvoorbeeld kan worden weergegeven, maar toch belangrijk is voor de overweging of je de kosten van de werkruimte wel afzonderlijk moet aftrekken.
Welke kosten gelden nu als kosten van de werkruimte en welke niet?
Over welke kosten als kosten van werkruimte kunnen worden beschouwd lees je méér onder: De kosten van de werkruimte aan huis
En hoe zit het nu met de omzetbelasting op de kosten van de werkruimte?
De omzetbelasting die drukt op de kosten van de werkruimte is wèl terugvraagbaar, ongeacht of er sprake is van een afgescheiden of zelfstandige werkruimte. Zie hiervoor het artikel: Omzetbelasting op de kosten van werkruimte
Tenslotte
Dit zijn niet alleen ingewikkelde berekeningen; het is ook maar de vraag of het wel zo gunstig is om die toe te passen. Weliswaar kom je tot een bedrag voor huisvestingslasten dat ten laste van de winst mag worden gebracht, maar tegelijk verlies je een deel van de aftrek van hypotheekrente. Soms is het effect daarvan per saldo voordelig, maar in veel gevallen leidt het tot een nadeel.
In de praktijk verwerken wij zelden een aftrekpost in een winstberekening van onze cliënten in verband met een zelfstandige werkruimte, omdat we vaker een nadeel vaststellen dan een voordeel.