Het geven van training en onderwijs
Er zijn bijzondere regels voor de heffing van omzetbelasting op het geven van training en onderwijs.
Omzetbelasting op onderwijs en training
Onderwijs is in sommige gevallen vrijgesteld heffing van omzetbelasting. Dat betekent ook dat je wel zeker moet weten of jouw onderwijsactiviteiten onder de vrijstelling vallen.
Wat onder de vrijstelling valt is:
- onderwijs dat je geeft aan een erkende onderwijsinstelling
- onderwijs dat je geeft en gericht is op de uitoefening van een beroep of een functie, terwijl je tevens bent ingeschreven in het Centraal Register voor Kortlopend Beroepsonderwijs (CRKBO).
Wat niet onder de onderwijsvrijstelling valt zijn cursussen die gegeven worden om bij te dragen aan de persoonlijke of culturele ontwikkeling van de deelnemers.
Lagere prijs door vrijstelling van omzetbelasting
Vrijstelling betekent een lagere prijs voor de opdrachtgever, wanneer die zelf niet-omzetbelastingplichtig is. Immers, de prijs wordt niet verhoogd met btw, waardoor het budget lager kan blijven.
Een opdrachtgever die zelf wèl omzetbelastingplichtig is, krijgt de btw die je factureert, gewoon terug. Omzetbelasting is dan geen kostenfactor. In dat geval heeft de vrijstelling van btw geen nut.
Hogere kosten door vrijstelling van omzetbelasting
De onderwijsvrijstelling heeft gevolgen voor de terugvordering van omzetbelasting op kosten. Immers, terugvordering van omzetbelasting op kosten mag niet indien en voor zover die kosten zijn gemaakt ten behoeve van vrijgestelde prestaties. Geen terugvordering van btw op kosten betekent dat je beroepskosten daardoor wat hoger zijn.
Beroepsgericht onderwijs
Het beroep waarop het onderwijs zich richt hoeft niet per se een betaalde functie te zijn. Onderwijs gericht op vrijwilligersfuncties valt er naar onze mening eveneens onder.
De minister van Financiën verwoordt het zo:
De btw-vrijstelling voor het verstrekken van onderwijs omvat mede het verzorgen van beroepsopleidingen. Bij de term beroepsopleidingen moet niet alleen worden gedacht aan het onderwijs dat in de strikte zin van het woord dient ter opleiding voor een vak of beroep, maar ook aan het geven van cursussen die zijn gericht op het functioneren in een (toekomstige) werkkring, zoals tekstverwerkingscursussen, cursussen administratieve organisatie, managementcursussen, automatiseringscursussen, taalcursussen, sollicitatiecursussen en dergelijke.
Vrijheid van keuze voor wel of niet het toepassen van de onderwijsvrijstelling?
Wanneer je bent ingeschreven in het Centraal Register voor Kortlopend Beroepsonderwijs mag je gebruik maken van de onderwijsvrijstelling. Je kunt in dat register ingeschreven zijn als onderwijsinstelling, òf als zelfstandig opleider die wordt ingehuurd door een onderwijsinstelling.
Wanneer je die inschrijving niet hebt, moet je 21% btw doorberekenen aan de cursist of opdrachtgever. Een keuzevrijheid is er dus niet meer.
Het moeten doorberekenen van btw aan de opdrachtgever hoeft niet altijd een probleem te zijn. In elk geval niet wanneer de cursist of opdrachtgever btw-plichtig is. Maar bovendien betekent tussenschakeling van een erkende onderwijsvrijstelling dat je als zelfstandige opleider minder beloning krijgt, terwijl de opdrachtgever méér kwijt is aan de kosten van de opleiding. In veel gevallen is het direct factureren met btw voor de cursist of opdrachtgever goedkoper dan het inhuren via een onderwijsinstelling.
Gevolgen voor de teruggave van omzetbelasting op kosten
Wanneer de onderwijsvrijstelling van toepassing is, mag je een deel van je de btw die op je kosten drukt, niet terugvragen.
In het algemeen is de verhouding tussen opbrengsten en kosten voor een trainer vrij groot; de kosten zijn relatief erg laag. Niet terugkrijgen van omzetbelasting op kosten heeft dus meestal geen grote gevolgen. Dat wordt anders wanneer je voor je training mensen inhuurt die als co-trainer, coach of acteur ingezet worden.
Wanneer je een trainer inhuurt die met jou of voor jou de training uit voert, geldt ook voor die trainer de onderwijsvrijstelling, alleen wanneer die eveneens ingeschreven is in het hiervóór genoemde register. En dan nog alléén wanneer de ingehuurde persoon daadwerkelijk een training geeft. Wanneer het echter een acteur is, of iemand die in het verlengde van de training adviezen geeft of coacht, geldt voor die persoon hoe dan ook niet de onderwijsvrijstelling. Immers de ingehuurde geeft in die gevallen geen onderwijs. Voor de verschillen tussen trainer, adviseur, coach, co-trainer en acteur kun je even kijken in het artikel Geef je nu training of iets anders?
Dat betekent dat de omzetbelasting die de acteur, adviseur of coach in rekening brengt niet terugvorderbaar is, en dat betekent weer een kostenverhoging voor die training, wanneer je gebruik maakt van de onderwijsvrijstelling. Wees hierop verdacht wanneer je voor een opdrachtgever een offerte maakt.
Daar zijn drie mogelijke oplossingen voor:
- Je verhoogt je tarief voor je opdrachtgever zodanig dat je de verhoogde kosten kunt terugverdienen.
- Je spreekt af met de opdrachtgever dat de acteur, adviseur en coach zelfstandig met omzetbelasting factureert aan de opdrachtgever.
- Je spreekt af met de opdrachtgever dat de kosten van acteur, adviseur of coach voor zijn of haar rekening komen, maar wel door jou worden voorgeschoten en vervolgens door jou afzonderlijk met omzetbelasting worden doorgefactureerd. Deze constructie moet wel nadrukkelijk zijn overeengekomen.
In de praktijk zul je alle drie de oplossingen toepassen, afhankelijk van de opdrachtgever.
-
Meer Scholing, training en onderwijs
-
Omzetbelasting en taalonderwijs
-
Omzetbelasting en beroepsonderwijs
-
Geef je nu training of iets anders?