Skip to main content

Erfbelasting tarief

Erfbelasting wordt geheven over alles wat je uit erfenis krijgt. Dat heet de "verkrijging". Er zijn verschillende verkrijgers die verschillend belast worden:

Tarieven

  1. Bij een verkrijging door partner en kinderen bedraagt de erfbelasting over het eerste deel van € 0 tot € 124.727: 10%; alle verkrijgingen daarboven worden belast tegen 20%.
  2. Voor afstammelingen in de tweede of verdere graad (kleinkinderen en achterkleinkinderen) is de belasting gelijk aan de belasting die is verschuldigd door de partner en de kinderen, vermeerderd met 80%. Dat komt dus neer op 18% voor de eerste € 124.727 en 36% over al het meerdere.
  3. Alle andere verkrijgers worden voor het eerste deel van de verkrijging, dus over € 0 - € 124.727 belast met 30%; alle verkrijgingen daarboven worden belast tegen 40%.

Vrijstellingen

Vóórdat een verkrijging wordt belast geldt een vrijstelling. Alles wat je ontvangt dat binnen deze vrijstelling valt, is vrij van erfbelasting. Mocht je meer ontvangen dan dit bedrag, dan moet over het meerdere erfbelasting worden betaald volgens bovenstaand tarief. De vrijstelling bedraagt voor 2019:

  1. Voor de partner: € 650.913
  2. Voor kinderen en kleinkinderen: € 20.616
  3. Voor gehandicapte kinderen: € 61.840
  4. Voor ouders: € 48.821
  5. Voor overige verkrijgers: € 2.173; tot deze groep behoren ook de achterkleinkinderen.

Omdat er veel voordelen zijn geregeld voor een partner en de uitleg van dit begrip heel divers kan zijn, zijn de richtlijnen opgenomen die gelden voor het bepalen of er sprake is van partnerschap voor de erfbelasting.

Fiscaal partnerschap voor de erfbelasting

Als je samenwoont met een partner heeft de aard van je partnerschap specifieke gevolgen voor de behandeling voor inkomstenbelasting en erfbelasting. Over de criteria voor het bestaan van fiscaal partnerschap kun je méér lezen in het artikel: Fiscaal partnerschap.

De voorwaarden voor samenwoning bij fiscaal partnerschap hebben alleen fiscale betekenis en staan dus formeel los van het erfrecht.

De aangifte voor erfbelasting

De aangifte voor erfbelasting moeten de erfgenamen (of de executeur-testamentair) uiterlijk binnen acht maanden na het overlijden doen. Voor deze belastingaangifte bestaan formulieren die één van de erfgenamen automatisch toegestuurd krijgt. Gebeurt dat niet, dan moeten de erfgenamen zelf een aangiftebiljet vragen.

Het uitgangspunt voor de aangifte is dat de waarde van de bezittingen en schulden op het moment van overlijden wordt aangegeven. Het kan zijn dat sommige bezittingen getaxeerd moet worden, bijvoorbeeld huizen of kunstvoorwerpen. In een enkel geval worden ook schulden getaxeerd, bij voorbeeld wanneer er discussie over bestaat.

De waarde van een onroerend goed wordt voor de erfbelasting altijd gesteld op de WOZ-waarde, óók wanneer de werkelijke waarde inmiddels véél lager is.

De schulden die op het moment van overlijden reeds bestonden zijn negatieve vermogensbestanddelen. Ook de begrafenis- of crematiekosten horen daartoe. De kosten om de boedel af te wikkelen zijn niet aftrekbaar voor de erfbelasting. Denk hierbij aan de notariskosten, taxatiekosten of de beloning voor de executeur-testamentair.

De inhoud van de aangifte erfbelasting

Verschillende personen kunnen gerechtigd zijn tot de nalatenschap. Dit zijn de erfgenamen. Daarnaast kunnen door de overledene goederen of geld aan personen gelegateerd zijn. Deze personen worden legatarissen genoemd. Iedere verkrijger moet over zijn of haar verkrijging erfbelasting betalen.