Skip to main content

Wilsrechten

Door de wettelijke verdeling komen alle goederen van de nalatenschap bij de langstlevende echtgenoot terecht. Als deze daarna overlijdt, erven zijn eigen kinderen. Wilsrechten zijn rechten die de wetgever heeft gegeven aan erfgenamen, die geldend zijn wanneer de erfgenamen dat willen, voor zover de erflater die rechten niet bij testament ongedaan heeft gemaakt. Het zijn als het ware facultatieve rechten. De erfgenamen kunnen evenzo goed gebruik maken van die rechten als er van afzien. De erflater heeft de mogelijkheid om de wilsrechten bij testament ongedaan te maken of uit te breiden. Concreet betekenen de wilsrechten dat de kinderen op een aantal momenten kunnen aangeven dat zij de vordering op de langstlevende ouder omgezet willen zien in goederen uit de nalatenschap. Daarmee kan bereikt worden dat goederen in de familie blijven, ook wanneer de langstlevende ouder gaat hertrouwen en er een nieuwe familieband ontstaat. Als de kinderen een wilsrecht inroepen, krijgen zij goederen in eigendom ter waarde van de vordering die zij hebben op de langstlevende echtgenoot . Maar: al zijn de kinderen nu eigenaar, de langstlevende echtgenoot mag tijdens zijn leven de goederen blijven gebruiken. Dat wordt vruchtgebruik genoemd. 

Facultatief 

Het omzetten van vordering in goederen gebeurt tegen de waarde die op dat moment geldt. Het hoeft niet om de gehele vordering te gaan. De resterende vordering blijft bestaan. Ieder kind kan voor zichzelf besluiten of hij of zij het wilsrecht wil uitoefenen of niet, en tot welke waarde, of met welke goederen. Wilsrechten verjaren niet. 

Momenten van uitoefening 

Er zijn vier momenten voor het uitoefenen van wilsrechten te onderscheiden:
1 Op het moment dat de langstlevende ouder wil gaan trouwen. De overdracht van de goederen uit de nalatenschap van de eerststervende ouder geschiedt dan onder voorbehoud van een recht van vruchtgebruik voor de langstlevende echtgenoot. De feitelijke overdracht van roerende zaken hoeft niet daadwerkelijk plaats te vinden.

2 Op het moment dat de hertrouwde langstlevende ouder komt te overlijden. De eigen kinderen hebben ook dan het recht de vordering op hun zojuist overleden ouder, die ontstaan is bij het overlijden van de eerste ouder, om te zetten in goederen uit de boedel. Er vindt nu wel feitelijke overdracht van goederen plaats.

3 Op het moment dat de hertrouwde langstlevende ouder komt te overlijden. De kinderen kunnen nu een wilsrecht uitoefenen ter grootte van het erfdeel van hun overleden hertrouwde ouder. De tweede partner van de langstlevende ouder behoudt echter het vruchtgebruik. Feitelijke overdracht van goederen vindt dus nu niet plaats.

4 Bij overlijden van de stiefouder als beide ouders zijn overleden. De kinderen kunnen de volle eigendom van de goederen uit de nalatenschap van hun beide ouders opeisen indien zij voordien hun wilsrechten niet hebben uitgeoefend. Feitelijke overdracht van goederen vindt nu plaats. 

Vruchtgebruik 

Het uitoefenen van een wilsrecht betekent niet automatisch dat de erfenis op dat moment wordt uitgekeerd. Het wilsrecht uitoefenen betekent dat de vordering wordt omgezet in eigendom. Het bezit kan echter bij de ouder blijven, wanneer die dat wil. De ouder houdt het vruchtgebruik tot aan diens overlijden. Pas wanneer beide ouders en de eventuele stiefouders zijn overleden komt de erfenis in bezit van de kinderen. Wanneer de ouder het vruchtgebruik houdt van geld en goederen betekent dit dat de goederen mogen worden gebruikt, zelfs wanneer dat slijtage en tenietgaan met zich meebrengt. Het gebruik van geldelijk vermogen betekent dat de ouder de opbrengsten van dat vermogen mag genieten. 

Beperking van de wilsrechten 

De erflater kan bepalen dat wilsrechten worden uitgesloten, beperkt of juist uitgebreid. Worden wilsrechten bij testament uitgesloten, dan zijn dergelijke rechten voor de betrokken kinderen nooit ontstaan. 

Voorbeelden

Voorbeeld 1 
Peter overlijdt met achterlating van zijn echtgenote Maria en hun twee kinderen Joost en Bram. Peter heeft geen testament gemaakt. Op grond van de wettelijke verdeling krijgt Maria de hele nalatenschap, waard € 90.000. Joost en Bram krijgen ieder een geldvordering op Maria, groot € 30.000. Een paar jaar later komt een stiefouder in beeld: Maria hertrouwt met Steven. Joost en Bram kunnen dan een wilsrecht uitoefenen. Zij kunnen van Maria de eigendom opeisen van geld of goederen, ter waarde van € 30.000 elk, maar Maria houdt wel het vruchtgebruik daarvan. Zij mag dus de goederen tot haar dood blijven gebruiken. Wanneer de erfenis bestaat uit geld of effecten ontvangt Maria de rente of dividenden. Joost en Bram hoeven bij het hertrouwen van Maria met Steven hun wilsrecht niet uit te oefenen. Zij krijgen nog een herkansing: als Maria vervolgens overlijdt werkt de wettelijke verdeling weer en krijgt Steven de hele nalatenschap van Maria. Joost en Bram kunnen nu gebruik maken van een tweede wilsrecht. In plaats van uitbetaling in geld van hun vordering van € 30.000 kunnen zij elk van Steven de eigendom opeisen van goederen uit Maria's nalatenschap, ter waarde van € 30.000. Daarnaast krijgen zij voor hun erfdeel in de nalatenschap van hun moeder Maria een geldvordering op hun stiefvader Steven. Hiervoor kunnen zij ook weer een wilsrecht uitoefenen (zie voorbeeld 2). 

Voorbeeld 2 
Veronica ( gescheiden, weduwe of alleenstaande moeder) heeft twee kinderen, Karel en Kees. Zij (her)trouwt met Maarten, die daardoor stiefouder van Karel en Kees wordt. Als Veronica overlijdt, krijgt Maarten op grond van de wettelijke verdeling de hele nalatenschap van Veronica en krijgen Karel en Kees als mede-erfgenamen van hun moeder een geldvordering op Maarten ter grootte van hun erfdeel. Omdat Maarten niet hun eigen ouder is maar hun stiefouder, kunnen zij een wilsrecht uitoefenen: zij kunnen verlangen dat zij de eigendom van geld of goederen ter waarde van hun geldvordering krijgen. Wel mag Maarten deze goederen blijven gebruiken. Hij mag immers het vruchtgebruik uitoefenen. Als Karel en Kees geen gebruik van hun wilsrecht hebben gemaakt, krijgen zij een herkansing: zij kunnen alsnog bij het overlijden van Maarten gebruik maken van een tweede wilsrecht: in plaats van uitbetaling van hun geldvordering kunnen zij de eigendom van goederen uit de nalatenschap van Maarten ter waarde van hun geldvordering opeisen. In een testament kun je afwijken van de wilsrechten. Je kunt bijvoorbeeld bepalen dat de kinderen geen wilsrecht hebben. De achtergebleven echtgenoot kan dan niet worden lastiggevallen door de kinderen. Maar je kunt ook juist de wilsrechten voor de kinderen uitbreiden.